TNN - jaargang 120, nummer 5, oktober 2019
dr. D.R. Buis , drs. T. Jiya , dr. M. Engelen , dr. P. Bouma , drs. K.M. Slot , dr. F.W. Hoefnagels , drs. E.J. Wouda , dr. G.J. Bouma
Een lumbale hernia nuclei pulposi (HNP) is bij kinderen veel zeldzamer dan bij volwassenen. Kinderen met een lumbale HNP hebben relatief vaak alleen rugpijn, vrijwel altijd een positieve proef van Lasègue, en vaak een indrukwekkende reactieve scoliose. De differentiaaldiagnose van een lumbale HNP bij een kind bestaat uit: spondylodiscitis, spondylolyse, een apofyseale ringfractuur, tumoren van de lumbale wervelkolom of aspecifieke lage rugpijn. Bij een verdenking op HNP is een MRI van de lumbale wervelkolom met ten minste een sagittale en axiale T1- en T2-gewogen sequentie het onderzoek van keuze. Net als bij volwassenen is conservatieve behandeling de eerste keus. Indicaties voor chirurgie van een lumbale HNP bij een kind zijn een caudasyndroom, progressieve motorische uitval of ernstige onhoudbare pijn die niet reageert op analgetica of niet verbetert na 8–12 weken conservatieve therapie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(5):174–81)
TNN - jaargang 116, nummer 2, juni 2015
L.P Oosterveld , drs. E.J. Wouda , G. Karas , dr. R.H. Boerman , B.C. ter Meulen
In dit artikel worden vier patiënten met een oncologische voorgeschiedenis besproken, die zich presenteerden met geïsoleerde uitval van de nervus hypoglossus en hoofdpijn. Beeldvormend onderzoek toonde in alle vier de gevallen schedelbasismetastasen ter plaatse van de ipsilaterale occipitale condyl. Deze patiënten ondergingen radiotherapie waarna vooral de pijn afnam. Uitval van de nervus hypoglossus in combinatie met ipsilaterale hoofdpijn wordt het occipitale condylsyndroom genoemd en is kenmerkend voor schedelbasismetastasen. Bij vrouwen betreft het meestal metastasen van een mammacarcinoom en bij mannen metastasen van het prostaatcarcinoom. Voor het aantonen van metastasen in de occipitale condyl heeft MRI de voorkeur. Radiotherapie is de meest toegepaste behandeling.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(2):103-107)