TNN - jaargang 120, nummer 1, februari 2019
Z. Hunin , dr. V. Marneffe , prof. dr. F. Van Calenbergh , dr. N. Whenham
Hooggradige gliomen, beschreven in de 2007-classificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie, hebben een zeer heterogene uitkomst. Vandaag de dag wordt een poging ondernomen om deze tumoren accurater te classificeren. Hierin speelt genetisch onderzoek een zeer belangrijke rol. De nadruk wordt voornamelijk gelegd op de IDH-mutatie, MGMT-methylatie en 1p/19q-codeletie.
Men heeft reeds een goed inzicht in de pathofysiologie van de IDH-mutatie. Deze mutatie zorgt voor een verandering in de functie van isocitraatdehydrogenase, die door invloed op verschillende processen leidt tot tumorgenese. Aan de hand hiervan kan men de invloed op de diagnose, prognose, predictie en therapie beschrijven. De mutatie wijst erop dat het gaat om een hooggradige tumor die secundair ontwikkeld is uit een laaggradige tumor en dus een betere prognose heeft. Nieuwe, gerichte therapieën die mogelijk een meer gepersonaliseerde aanpak van deze IDH-gemuteerde tumoren zullen toelaten, worden op dit ogenblik bestudeerd. De 2016-classificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie is een poging om deze biomarker en de 1p/19q-codeletie te integreren tot één geheel. Het doel is een betere onderverdeling voorstellen aan patiënten met een hooggradig glioom. Dit vormt een tussenstap naar een revolutionaire classificatie die een volledige integratie van genetische biomarkers omvat.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(1):29–34)
TNN - jaargang 118, nummer 2, juni 2017
dr. S. Bamps , prof. dr. J. Goffin , prof. dr. J. van Loon , prof. dr. F. Van Calenbergh , prof. dr. R. Sciot , prof. dr. E. Legius , prof. dr. S. De Vleeschouwer
Hemangioblastomen kunnen sporadisch voorkomen of zijn geassocieerd aan de ziekte van Von Hippel-Lindau. Op basis van een literatuuranalyse wordt informatie gegeven omtrent de epidemiologie, de symptomatologie, de diagnose, de behandeling, de opvolging en screening van hemangioblastomen en een eventuele ziekte van Von Hippel-Lindau.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2017;118(2):65–9)
Lees verderTNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015
J. De Vlieger , prof. dr. F. Van Calenbergh , prof. dr. J. van Loon , prof. dr. B. Depreitere , dr. M. Didgar , prof. dr. B. Nuttin , prof. dr. J. Goffin , prof. dr. S. De Vleeschouwer
Een thalamische hersenbloeding is een ernstige aandoening met een hoge mortaliteit en een belangrijke morbiditeit. Klinisch wordt deze entiteit gekenmerkt door contralaterale sensibele stoornissen, vaak geassocieerd met een contralateraal motorisch hemibeeld en zeldzamer hemianopsie. Bij grote hematomen en/of intraventriculaire doorbraak is er vaak een verminderd bewustzijn. Bij jonge patiënten dient men, meer dan bij de oudere populatie, te denken aan vasculaire malformaties als mogelijk onderliggende oorzaak. Acute therapeutische opties zijn relatief beperkt en hebben vooral betrekking op bloeddrukbeleid, eventuele stollingscorrectie en, bij intraventriculaire doorbraak of hydrocefalie, het plaatsen van een externe ventriculaire katheter. Andere chirurgische ingrepen worden slechts zelden uitgevoerd. Endoscopische hematoomevacuatie en intraventriculaire trombolyse-instillatie, endoscopische derde ventriculostomie of endoscopische evacuatie van intraventriculair bloed bij intraventriculaire doorbraak hebben tot nu toe slechts een beperkt en onduidelijk effect op de klinische evolutie en outcome van deze aandoening.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:28-25)
TNN - jaargang 113, nummer 1, februari 2012
prof. dr. F. Van Calenbergh