TNN - jaargang 117, nummer 4, december 2016
dr. I.F. de Coo , L.A. Wilbrink , dr. J. Haan , prof. dr. F.J.P.M. Huygen , prof. dr. M.D. Ferrari
Ongeveer 15% van de patiënten met clusterhoofdpijn heeft de chronische vorm van clusterhoofdpijn, gekenmerkt door persisterende aanvallen zonder aanvalsvrije periodes van >1 maand in het laatste jaar. Een klein deel van deze groep patiënten heeft onvoldoende baat bij de beschikbare profylactische therapieën. Occipitalezenuwstimulatie lijkt een veelbelovende behandeling voor deze specifieke groep patiënten. In dit artikel gaan we nader in op de praktische en pathofysiologische aspecten van occipitalezenuwstimulatie bij medicamenteus onbehandelbare chronische clusterhoofdpijn.
(TIJDS NEUROL NEUROCHIR 2016;117(4):145-9)
Lees verderTNN - jaargang 116, nummer 4, december 2015
drs. W.P.J. van Oosterhout , C. Cheung , dr. J. Haan
Alhoewel secundaire hoofdpijnvormen zoals hoofdpijn bij arteritis temporalis of een hersentumor vaker voorkomen bij de oudere populatie, komen primaire hoofdpijnsyndromen wel degelijk ook bij deze groep voor, echter minder vaak dan bij jongere patiënten. Het klinisch beeld bij de oudere patiënt kan verschillen van dat bij de jongere patiënt, waardoor de diagnose soms bemoeilijkt wordt. Sommige hoofdpijnsyndromen zoals hypnic headache worden juist vooral gezien bij ouderen. Medicamenteuze behandeling van hoofdpijn is wegens polyfarmacie en bijwerkingen in de oude leeftijdsgroepen slechts in beperkte mate en aangepaste vorm mogelijk. Daarnaast is wetenschappelijk bewijs voor een effectieve behandelstrategie bij ouderen over het algemeen niet voorhanden. In dit artikel worden de klinische karakteristieken van primaire hoofdpijnsyndromen bij ouderen besproken, met speciale aandacht voor behandeling en comorbiditeit.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(4):174-179)
TNN - jaargang 114, nummer 3, september 2013
M.M. Eysink Smeets , J.M.A. Verhagen , D.J. Kamphuis , A.J.M. Rozemuller , dr. J. Haan
Een cerebrale caverneuze malformatie (CCM) bestaat uit een verwijde vaatholte zonder tussenliggend hersenparenchym. ‘Familiaire Cerebrale Caverneuze Malformaties (FCCM)’ is een autosomaal dominante aandoening en wordt gekenmerkt door het voorkomen van multipele CCMs. Klinische uitingen van FCCM zijn epilepsie, bloedingen, hoofdpijn en focale uitval. Bij FCCM kunnen echter ook vasculaire malformaties buiten het zenuwstelsel voorkomen, zoals caverneuze malformaties van de retina en cutane vasculaire malformaties. Zowel de klinische als radiologische penetrantie is incompleet. Drie ziektegenen zijn geïdentificeerd en de diagnose kan bevestigd worden middels DNA-diagnostiek. Een conservatief beleid is op zijn plaats in geval van asymptomatische CCMs, waarbij zowel controle middels MRI als varen op de kliniek te verdedigen is. Chirurgie kan worden overwogen bij patiënten met refractaire epilepsie, progressieve neurologische uitval of herhaaldelijke symptomatische bloedingen. In dit overzichtsartikel wordt kliniek, diagnostiek en beleid omtrent FCCM beschreven aan de hand van twee familieleden met een bewezen mutatie in het CCM1 gen.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2013;114:95-104)