TNN - jaargang 119, nummer 1, februari 2018
N.E.M. Prevoo , L.C.M. Langezaal , dr. P.H.E. Hilkens , M.F.G. van der Meulen
Een 70-jarige man presenteerde zich op de Eerste Hart Hulp met pijn in de linkerarm die werd gevolgd door een acute hemiparese links. Bij verdenking op ischemie van de rechter hemisfeer werd hij behandeld met intraveneuze trombolyse. De daaropvolgende dagen nam de parese links toe en ontwikkelde hij ook een parese van de rechterarm. Aanvullend beeldvormend onderzoek toonde een spontane cervicale epidurale bloeding (SCEH) als oorzaak. Een acuut SCEH kan zich presenteren als een herseninfarct waarbij vroege herkenning van groot belang is voor de behandeling en prognose.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(1):21–5)
TNN - jaargang 113, nummer 5, oktober 2012
A. Rietveld , M.F.G. van der Meulen , dr. J.W.K. de Beukelaar , prof. dr. P.A.E. Sillevis Smitt , dr. P.H. Wessels
Achtergrond: Paraneoplastische neurologische syndromen worden zelden beschreven bij melanomen. Dit artikel beschrijft twee patiënten met een melanoom in de voorgeschiedenis die beiden ernstige neurologische verschijnselen ontwikkelden.
Ziektegeschiedenissen: Een 68-jarige man met een gemetastaseerd melanoom kreeg een ernstig subacuut cerebellair syndroom. Behandeling met prednison en plasmaferese stabiliseerde zijn klachten. Een 75-jarige vrouw, in het verleden behandeld voor een subunguaal melanoom met lymfekliermetastasen, kreeg een demyeliniserende polyneuropathie. Behandeling met intraveneuze gammaglobulinen en dexamethason gaf geen verbetering van de klachten. PET-CT toonde een recidief van het melanoom in multipele lymfeklieren. De patiënte overleed negen weken na het ontstaan van de polyneuropathie. Hoewel bij beide patiënten geen (goed-gekarakteriseerde) paraneoplastische antistoffen werden aangetoond, werd bij de eerste patiënt een zeker en bij de tweede een mogelijk paraneoplastisch syndroom gediagnosticeerd.
Conclusie: Een paraneoplastisch syndroom zou bij elke patiënt met een maligniteit en onverklaarde neurologische symptomen moeten worden overwogen, ook in de afwezigheid van paraneoplastische antistoffen, indien meer voor de hand liggende diagnosen zoals hersen- of leptomeningeale metastasen uitgesloten zijn.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:212-17)