TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
P. Portegies
Commentaar door prof. dr. P. Portegies
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:221)
TNN - jaargang 115, nummer 2, juni 2014
R.A. van Zoest , P. Portegies
Neurosyfilis kent een zeer divers scala aan uitingsvormen en klinische verschijnselen: meningitis, herseninfarcten, en parenchyminvasie bij tabes dorsalis, dementia paralytica en cerebrale gummata. Wegens deze diversiteit behoort neurosyfilis bij veel neurologische klachten in de differentiële diagnose, zeker bij de hiv-geïnfecteerde patiënten. Liquoronderzoek dient bij een klinische verdenking op neurosyfilis te worden verricht, maar ook bij aanwijzingen voor falen van de behandeling van een syfilisinfectie. Het celgetal en de RPR/VDRL-titer in de liquor spelen een sleutelrol in de diagnostiek, evenals bij de follow-up na intraveneuze behandeling met benzylpenicilline. Alertheid op re-infecties is altijd geboden.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:86-93)
TNN - jaargang 115, nummer 1, maart 2014
R.A. van Zoest , P. Portegies
De introductie van gecombineerde antiretrovirale therapie (cART) heeft de mortaliteit en morbiditeit van de hiv-infectie spectaculair doen dalen. Een vergelijkbare trend is waargenomen in de incidentie van opportunistische infecties van het centraal zenuwstelsel (CZS). Ondanks de lage incidentie worden deze infecties nog wel gezien bij immunodeficiënte patiënten (CD4+ T-cellen < 0,20 × 109/liter). Bovendien is de differentiële diagnostiek complexer doordat, dankzij de verbeterde levensverwachting van hiv-patiënten, ook gewone neurologische aandoeningen als herseninfarcten, -bloedingen en -tumoren steeds vaker bij deze groep worden gezien. Nog altijd moet de diagnostiek snel en laagdrempelig worden uitgevoerd, zodat een behandeling direct kan worden ingesteld. Een goede samenwerking tussen neuroloog en internist-infectioloog is hierbij essentieel.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:11-9)
TNN - jaargang 115, nummer 1, maart 2014
P. Portegies
TNN - jaargang 113, nummer 4, augustus 2012
drs. J. Schouten , drs. C.L. Gorter de Vries , drs. B. Jaeger , P. Reiss , P. Portegies
Sinds de introductie van combinatie-antiretrovirale therapie (cART) is het aidsdementiecomplex oftewel ‘HIV-associated dementia’ zoals de ziekte nu wordt genoemd, min of meer verdwenen uit de klinische praktijk. In de afgelopen jaren wordt er echter in toenemende mate melding gemaakt van subtiele cognitieve klachten bij hiv-geïnfecteerden, inclusief bij diegenen met een goed onderdrukte systemische infectie. Patiënten klagen over geheugenen concentratiestoornissen en over problemen met complexe handelingen en het uitvoeren van meerdere handelingen tegelijk. Neuropsychologische studies hebben bevestigd dat cognitieve stoornissen voorkomen in een substantieel deel van de hiv-patiënten (15–50%). Onder hiv-patiënten was en is cognitieve dysfunctie een van de meest gevreesde complicaties van de hiv-infectie. Ook zouden cognitieve stoornissen de therapietrouw kunnen beïnvloeden en kunnen resulteren in een toegenomen kans op falen van de antiretrovirale behandeling. Het is dan ook te verwachten dat neurologen in toenemende mate weer bij hiv-patiënten met cognitieve klachten geconsulteerd zullen worden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:169-77)