Samenvatting

In het kader van het ‘Cardiovascular Lifetime Risk Pooling Project’ werd een levenslang risico op hart- en vaatziekten berekend. Hart- en vaatziekten zijn gedefinieerd als angina pectoris, coronaire insufficiëntie, hartfalen, hartinfarct, ischemische en bloedige beroerte, cardiovasculaire sterfte en sterfte door hartfalen. Voor al deze categorieën werden eenduidige criteria geformuleerd. Beroerte werd gedefinieerd met behulp van de Systolic Hypertension in the Elderly Program-criteria; plotseling beginnende neurologische uitval gedurende tenminste 24 uur, veroorzaakt door obstructie of ruptuur van een van de cerebrale vaten en bevestigd door neurologisch onderzoek of bij beeldvorming, zonder nietvasculaire verklaring.

De studie is een gepoolde analyse van achttien epidemiologische studies op populatieniveau. In totaal had dit betrekking op 905.115 persoonsjaren in de periode 1964 tot 2008. Deelnemers met reeds bekende cardiovasculaire ziekte werden uitgesloten van de analyse. Risico’s werden berekend voor de leeftijden 45, 55, 65 en 75 jaar.

Als risicofactoren werden gedefinieerd: bloeddruk, gebruik van anti-hypertensiva, totaal cholesterol, roken op moment van meting, diabetes. De factoren werden ingedeeld naar ernst. De deelnemers werden gestratificeerd in vijf categorieën aan de hand van de aanwezigheid van deze risicofactoren. Slechts 1,7 tot 7,9% van de deelnemers had een risicoprofiel dat in alle opzichten optimaal was. Daarentegen had meer dan 55% tenminste een of twee ernstige risicofactoren. Voor de hele populatie werd, op een leeftijd van 45 jaar, het risico op hart- en vaatziekten tot de leeftijd van 95 jaar vastgesteld op 60,3% (CI, 59,3–61,2%) voor mannen en 55,6% voor vrouwen (CI 54,5–56,7%). Voor de personen met een optimaal risicoprofiel bedroeg dit 40% voor mannen en 30% voor vrouwen ( leeftijd 55 jaar). Personen van 45 jaar met een optimaal risicoprofiel leven veertien jaar langer zonder hart- en vaatziekten dan personen met twee of meer ernstige risicofactoren.