Verstoorde slaap na acuut CVA voorspelt cardio-cerebrovasculaire events

augustus 2020 EAN 2020 Eline Feenstra

Er is bij CVA-patiënten sprake van een risico op nieuwe cerebrovasculaire of cardiovasculaire events. Slaapwaakstoornissen in de eerste maanden na een CVA blijken geassocieerd te zijn met een verhoogd risico daarop. De eerste resultaten met een samengestelde maat voor slaapwaakstoornissen bij CVA-patiënten werden gepresenteerd tijdens EAN 2020.

Slaapwaakstoornissen komen vaak voor bij CVA-patiënten. Dit kunnen zowel pre-existente stoornissen zijn als de novo als gevolg van het CVA (direct door het CVA zelf of indirect door de mentale impact van de gebeurtenis). Van slaapapneu is bekend dat het een risicofactor is voor CVA en dat het de klinische uitkomst van het CVA verslechtert, wanneer het niet adequaat wordt behandeld. Voor andere slaapwaakstoornissen, zoals slapeloosheid, restless legs syndroom en zeer korte of lange slaap is het verband minder duidelijk.

Duss en collega’s onderzoeken in een prospectieve cohortstudie de prevalentie en ontwikkeling van slaapwaakstoornissen in de tijd. Bovendien trachten zij vast te stellen wat de impact van de slaapwaakstoornissen is op het klinisch verloop bij de CVA-patiënt en op terugkerende cardio-cerebrovasculaire events. Tijdens EAN 2020 werden de resultaten van dit laatste onderdeel gepresenteerd.1

Van geïncludeerde patiënten werden in de eerste 7 dagen na het index-event met behulp van slaapmonitoring, interviews en vragenlijsten gegevens over slaap verzameld. Patiënten werden vervolgens na 1 maand, 3 maanden, 1 jaar en na 2 tot 4 jaar benaderd voor vervolgonderzoek. Klinische uitkomst werd bepaald met behulp van de gemodificeerde Rankin-score en het wel of niet plaatsvinden van nieuwe cardio-cerebrovasculaire events.

Er werden in deze studie 438 patiënten geïncludeerd. Bij 374 patiënten (85%) was sprake van een beroerte en bij 64 patiënten (15%) betrof het een TIA. Bijna twee derde van de patiënten was man en de gemiddelde leeftijd was 65 jaar. Het overgrote deel van de beroertes was supratentorieel gelokaliseerd. Gemiddelde NIHSS-score bij aanvang was 3,4. Circa 1 op de 5 had eerder een CVA doorgemaakt. In de week na het index-event vertoonde 26% van de patiënten ernstig slaapapneu met een apneu/hypopneu-index (AHI) van meer dan 20. Een kwart vertoonde subklinische symptomen van slapeloosheid in de eerste drie maanden. Bij 6 tot 10% was sprake van ernstige slapeloosheid in die periode.

De onderzoekers hebben ervoor gekozen om een samengestelde maat te gebruiken voor de slaapwaakstoornissen. De zogeheten ‘sleep burden index’ (SBI) werd samengesteld met behulp van slaapduur, ‘Insomnia Severity Index’, AHI en de ‘International Restless Legs Syndrome’-schaal. SBI werd bepaald voor de eerste drie maanden. Het doel was om te zien of de SBI een voorspellende waarde had voor het risico op nieuwe cardio-cerebrovasculaire events, gedefinieerd als een hernieuwd CVA, myocardinfarct, hartfalen of medisch urgente revascularisatie in de periode van maand 4 tot en met 24 na het index-event.

Gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en NIHSS-score bij aanvang bleek de SBI een voorspeller voor nieuwe cardio-cerebrovasculaire events met een odds ratio van 2,10 (p=0,001). De gecombineerde SBI gaf een betere voorspelling dan elk van de individuele slaapstoornissen alleen.

De studie loopt op dit moment nog steeds. Definitieve conclusies en mogelijke bruikbaarheid in de klinische praktijk laten nog even op zich wachten. Ook is hiermee nog niet aangetoond of interventies in het slaapwaakritme in de acute fase mogelijk een positief effect kunnen hebben op klinische uitkomsten op de langere termijn.

Referentie

1. Duss SB, Bernasconi C, Dekkers MP, et al. Sleep-wake disturbances after acute stroke predict a higher risk of subsequent cardio-cerebro-vascular events. Gepresenteerd tijdens EAN 2020; abstract O2013.