NEUROLOGIE

CLIPPERS (‘chronic lymphocytic inflammation with pontine perivascular enhancement responsive to steroids’)

TNN - jaargang 119, nummer 5, oktober 2018

K.J.M. Frusch , dr. R. Beekman

SAMENVATTING

CLIPPERS (‘chronic lymphocytic inflammation with pontine perivascular enhancement responsive to steroids’) is een zeldzame, maar behandelbare aandoening. Deze diagnose moet overwogen worden bij patiënten met klachten van subacuut ontstane, maar snel progressieve klachten van ataxie, diplopie en dysartrie in combinatie met typische radiologische afwijkingen. Uitwerking van een uitgebreide differentiële diagnose is belangrijk. Onbehandeld leidt deze aandoening tot axonale beschadiging en hiermee tot met name cerebellaire atrofie en mogelijk ook cognitieve achteruitgang. Alle patiënten reageren snel op behandeling met corticosteroïden. Langdurige behandeling met immunosuppressieve therapie is noodzakelijk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(5):157–63)

Lees verder

Neurologische bijwerkingen van anti-PD-1-antilichaamtherapie

TNN - jaargang 119, nummer 5, oktober 2018

drs. W.P.J. van Oosterhout , A.M. Ruiter , C.S.M. Straathof , dr. J.A.F. Koekkoek

SAMENVATTING

In dit artikel worden aan de hand van twee casus de kliniek, pathogenese, diagnostiek, differentiaaldiagnose, behandeling en prognose besproken van de immuungerelateerde neurologische bijwerkingen van checkpointremmers, zoals anti-PD-1- en anti- CTLA4-therapie, die worden toegepast bij de behandeling van gemetastaseerd melanoom, niet-kleincellig longcarcinoom en heldercellig niercelcarcinoom.

Neurologische neveneffecten van checkpointremmers zijn relatief zeldzaam, moeilijk te diagnosticeren en potentieel levensbedreigend. De bijwerkingen kunnen optreden tijdens of na de therapie. Aanvullende diagnostiek is voornamelijk gericht op het uitsluiten van andere oorzaken. De behandeling bestaat uit tijdelijk onderbreken of staken van de antitumortherapie in combinatie met starten van immuunmodulerende behandeling. Desondanks kunnen neurologische bijwerkingen fataal zijn, of herstellen ze met restverschijnselen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(5):164–71)

Lees verder

Fietsongevallen met een hoofdtrauma, een inventarisatie van onderliggende oorzaken

TNN - jaargang 119, nummer 4, augustus 2018

dr. G. Hageman , dr. M.E. de Koning , dr. J. Nihom , prof. dr. J. van der Naalt

SAMENVATTING

Jaarlijks worden in Nederland 75.000 slachtoffers van een fietsongeval behandeld op een afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) en worden 15.000 fietsers na een ongeval in het ziekenhuis opgenomen. In dit artikel inventariseren we onderliggende oorzaken van fietsongevallen met hoofdletsel. Het betreft een multicenter prospectief onderzoek naar risicofactoren bij patiënten van 16 jaar of ouder met een Glasgow Coma Somscore (GCS) van 9–15, die op de SEH werden gezien met een licht tot matig-ernstig traumatisch hoofdletsel. Van 1 januari 2013 tot 31 december 2015 werden in het Medisch Spectrum Twente in Enschede en in het UMCG in Groningen 806 patiënten geïncludeerd. Demografische gegevens, het aantal fietsongevallen en de onderliggende oorzaken (met name alcoholgebruik) werden bestudeerd. Er waren 791 patiënten met een licht en slechts 15 met een matig-ernstig traumatisch hoofdletsel. Het betrof 497 mannen en 309 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 42,8 jaar (spreiding 16–91). Bij 239 van deze 806 patiënten (30%) deed zich een fietsongeval voor; 197 op een normale fiets, 13 op een elektrische fiets, 24 op een racefiets en 5 op een mountainbike. De ongevallen op een normale fiets betroffen 106 mannen en 91 vrouwen, gemiddelde leeftijd 45,0 jaar. Deze fietsongevallen vonden opvallend vaak ’s nachts plaats, na alcoholgebruik. Bij 92 van de 197 ongevallen (47%) met een normale fiets was alcoholgebruik in het spel. Fietsongevallen zijn bij 30% van de patiënten oorzaak van traumatisch hersenletsel, vaak in combinatie met alcoholgebruik. Preventieve maatregelen, met bijvoorbeeld alcoholcontroles voor fietsers, zijn nodig om het aantal fietsongevallen met hoofdletsel te verminderen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(4):118–22)

Lees verder

Stamceltransplantatie een veel belovende behandeling voor mensen met MS?

TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018

dr. J.P. Mostert

Lees verder

Autologe stamceltransplantatie bij multiple sclerose

TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018

P.A. Kramer , dr. J.M.M. Rondeel , E. Kneppers , prof. dr. G.J. Ossenkoppele , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , dr. B.W. van Oosten

SAMENVATTING

Bij autologe hematopoëtische stamceltransplantatie (aHSCT) worden stamcellen van de patiënt zelf geïnfundeerd nadat met chemotherapie het beenmerg leeg is gemaakt. De uitgroei van nieuwe cellen leidt onder meer tot vernieuwing van het immuunsysteem, waardoor het een effectieve behandeling kan zijn bij auto-immuunziekten. Internationaal worden studies verricht met aHSCT bij multiple sclerose. Hoewel nog in de kinderschoenen, laten enkele studies veelbelovende resultaten zien bij een selecte groep patiënten.(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(3):84–94)

Lees verder

Screening op intracraniële aneurysmata bij personen met eerstegraads familieleden met een doorgemaakte aneurysmatische subarachnoïdale bloeding

TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018

Y.M. Ruigrok , prof. dr. G.J.E. Rinkel

SAMENVATTING

Een subarachnoïdale bloeding uit een gebarsten intracranieel aneurysma (aSAB) treft relatief jonge mensen (gemiddelde leeftijd 50 jaar) en heeft een slechte prognose; 35% van de patiënten overlijdt. Hierdoor leidt aSAB op bevolkingsniveau tot een groot verlies van productieve levensjaren en tot hoge socio-economische kosten. De belangrijkste personen met een verhoogd risico op aSAB zijn degenen met een familiaire belasting voor aSAB. Voor mensen met een familiaire belasting is preventie van aSAB mogelijk door screening met MRA op nog ongeruptureerde intracraniële aneurysmata (OIA’s) en preventieve behandeling van de gevonden OIA’s. Modelmatige studies hebben aangetoond dat screening kosteneffectief is bij mensen met een familiaire belasting. Bij personen met 2 of meer aangedane eerstegraads familieleden met een doorgemaakte aSAB is seriële screening elke 5 jaar kosteneffectief bij personen tussen de 20 en 70–80 jaar. Recent onderzoek toont aan dat screening ook kosteneffectief is bij personen met maar 1 aangedaan eerstegraads familielid met een doorgemaakte aSAB als deze screening tweemaal in het leven rond de leeftijd van 40 en 55 jaar wordt verricht. Familieleden van aSAB-patiënten moeten gewezen worden op het verhoogde risico op aSAB, en op de mogelijkheid en de voor- en nadelen van screening. Deze uitbreiding van het aantal familieleden van aSAB-patiënten die in aanmerking komen voor screening zal leiden tot uitdagingen bij de implementatie, vanwege het toenemende aantal consulten voor het bespreken van voor- en nadelen van screenen, het toenemende aantal MRA’s, en het toenemende aantal OIA’s dat gevonden en behandeld zal worden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(3):95–100)

Lees verder

Ingezonden brief

TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018

I.P. Miah , D.C. Holl , prof. dr. W.C. Peul , prof. dr. C.M.F. Dirven , van Kooten , V. Volovici , K.H. Kho , H.M. den Hertog , H.F. Lingsma , dr. R. Dammers , dr. N.A. van der Gaag , dr. K. Jellema , namens de Dutch Chronic Subdural Hematoma Research Group (DSHR)

Lees verder