NEUROLOGISCHE OBSERVATIE

Een patiënt met een verdwijnende laesie in het corpus callosum

TNN - jaargang 113, nummer supplement 4, augustus 2012

drs. J. van Hoey Smith-van de Wetering , J.A.F. Coebergh , dr. P.W. Wijermans , drs. W. Taal

Samenvatting

In deze bijdrage wordt de ziektegeschiedenis beschreven van een patiënte met een bij toeval op MRI-cerebrum gevonden reversibele laesie in het splenium van het corpus callosum, waarvan zij geen neurologische klachten ondervond. Aangezien dergelijke laesies in het splenium van het corpus callosum over het algemeen asymptomatisch en meestal volledig reversibel zijn, is kennis van de etiologie en van het natuurlijk beloop belangrijk, ook ter voorkoming van overbodige invasieve diagnostiek en therapeutische interventies. Aangezien er in de huidige praktijk steeds frequenter MRI-onderzoek van de hersenen verricht wordt, zal dit verschijnsel steeds vaker worden gezien. Dit artikel geeft eveneens een overzicht van de recente literatuur met betrekking tot de etiologie en het natuurlijk beloop van dergelijke laesies.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:209-15)

Lees verder

Neuromyelitis optica en myasthenia gravis: een bijzondere neuro-immunologische combinative

TNN - jaargang 113, nummer supplement 4, augustus 2012

M.T. Wijburg , dr. B.W. van Oosten , dr. J. Killestein

Samenvatting

In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het doorgemaakt hebben van myasthenia gravis leidt tot een een sterk vergrote kans op het ontwikkelen van neuromyelitis optica, soms vele jaren later. Het specifieke neuro-immunologische mechanisme dat de relatie tussen deze twee ziektes verklaart is echter nog niet volledig opgehelderd. Aan de hand van een patiënt die meer dan 20 jaar na het ontstaan van myasthenia gravis neuromyelitis optica ontwikkelde, bespreken wij de meest recente inzichten. Daarnaast presenteren wij de ontwikkelingen op het gebied van behandeling van neuromyelitis optica.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:216-20)

Lees verder

Herpes zoster radiculitis

TNN - jaargang 113, nummer supplement 4, augustus 2012

drs. E.J.M Jonk , dr. H.M Schrijver

Samenvatting

Een 81-jarige man presenteerde zich op de spoedeisende hulp met pijnklachten in het linkerbeen gevolgd door een eruptie van blaasjes met daarbij een voetheffersparese links. Liquoronderzoek toonde een lymfocytaire pleiocytose waarbij de polymerase kettingreactie positief was voor het varicellazostervirus. De klachten werden veroorzaakt door een L5-radiculitis op basis van een doorgemaakte herpes zoster. De patiënt werd gedurende veertien dagen intraveneus behandeld met aciclovir. Herpes zoster is een veelvoorkomende aandoening en ontstaat na reactivatie van het varicellazostervirus. De aandoening kan gepaard gaan met diverse neurologische complicaties. In deze casusbespreking wordt een patiënt gepresenteerd met een voetheffersparese links op basis van een L5-radiculitis na een doorgemaakte herpes zoster.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:221-24)

Lees verder

Een klauwhand als presentatie van lepra

TNN - jaargang 113, nummer supplement 4, augustus 2012

dr. M. Van Oijen , prof. dr. A.P. Oranje , dr. B. Naafs , prof. dr. P.A. van Doorn

Samenvatting

Deze casus beschrijft een 14-jarige patiënte met een klauwhand die ontstaan is als gevolg van een perifere zenuwbeschadiging na infectie met Mycobacterium leprae. Na het stellen van de diagnose lepra werd een behandeling gestart met dapson, rifampicine, clofazimine en prednison waarna verbetering optrad. Dit artikel bespreekt de belangrijkste klinische kenmerken van lepraneuropathie met de differentiële diagnose en geeft aanbevelingen voor de praktijk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:225-30)

Lees verder

Het syndroom van Lemierre en de neurologische complicaties

TNN - jaargang 113, nummer 3, juni 2012

drs. F. de Beer , dr. W.C.G. Overweg-Plandsoen , dr. V. Wreesmann , prof. dr. T.W. Kuijpers , dr. B. Post

Samenvatting

Het syndroom van Lemierre wordt gekenmerkt door infectieuze trombosering van de vena jugularis, al dan niet in combinatie met septische metastasen. De primaire infectie is meestal een tonsillitis of faryngitis. Hierbij kan secundaire uitbreiding optreden naar de laterale faryngeale ruimte, waarin zich de vena jugularis bevindt, maar ook de arteria carotis interna, de sympathische grensstreng en de vier onderste hersenzenuwen. Hoewel zeldzaam, kan dit leiden tot aantasting van deze structuren en daarnaast kan een opstijgende tromboflebitis tot intracraniële complicaties leiden. De verwekker is meestal Fusobacterium necrophorum, een anaerobe gramnegatieve staaf die als commensaal voorkomt in de mondholte. De behandeling bestaat uit langdurig antibiotica en chirurgische drainage als er sprake is van abcesvorming. Bij de antibioticakeuze moet er rekening mee worden gehouden dat Fusobacteria soms β-lactamase vormen. Behandeling van een vena jugularistrombose met antistolling is niet systematisch onderzocht. De prognose is bij tijdige start van geschikte antibiotica meestal goed.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:122-28)

Lees verder

Epiduraal hematoom bij kinderen na val van kleine hoogte

TNN - jaargang 113, nummer 2, april 2012

dr. M.C.G. Vlooswijk , S. Klinkenberg , dr. G. Hageman , dr. P.L.I. Dellemijn , A.B.C. Roeleveld , J.S.H. Vles

Samenvatting

Traumatisch hoofdletsel kan gepaard gaan met hersenletsel, vooral wanneer dit met verwardheid, bewustzijnsverlies of posttraumatische amnesie gepaard gaat. Traumatisch hoofd- en hersenletsel komt vaker voor bij jonge kinderen, aangezien zij nieuwe motorische vaardigheden ontwikkelen en door het relatief grote hoofd. Ondanks de afwezigheid van symptomen bij de eerste presentatie, kan er bij kleine kinderen toch sprake zijn van hersenletsel of een schedelfractuur. Deze bijdrage beschrijft de casus van twee jonge kinderen die een epiduraal hematoom ontwikkelden na een val van een relatief kleine hoogte. In beide gevallen was er sprake van een symptoomvrij interval. De meeste richtlijnen, inclusief de nieuwe Nederlandse richtlijn, beschouwen een val van meer dan een meter hoogte als een risicofactor voor intracraniële complicaties. Het blijft echter belangrijk om alert te zijn op ernstige intracraniële complicaties na een val van kleinere hoogte. Adequaat lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek blijven onontbeerlijk in de preventie van mortaliteit en morbiditeit na een licht traumatisch hoofdletsel.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2012;113:74-81)

Lees verder

Neutraal-lipidenstapelingsziekte met myopathie, een variant van het syndroom van Chanarin-Dorfman

TNN - jaargang 113, nummer 1, februari 2012

drs. A.H.C.M.L. Schreuder , prof. dr. C.G. Faber , prof. dr. B.G.M. van Engelen

Samenvatting

Een 33-jarige vrouw presenteerde zich op de polikliniek Neurologie met sinds de kinderleeftijd bestaande klachten van spierzwakte en snelle vermoeidheid. Een bloeduitstrijkje liet Jordans anomalie zien (vetdruppels in granulocyten), hetgeen pathognostisch is voor ‘neutral lipid storage disease’. Jordans anomalie wordt vooral beschreven bij het syndroom van Chanarin-Dorfman, ook wel neutraal-lipidenstapelingsziekte met ichtyose. Deze patiënte had echter geen ichtyose, een klassiek verschijnsel bij dit syndroom. DNA-onderzoek kon geen mutatie aantonen in het CGI-58-gen. Sequentieanalyse liet een mutatie zien in het ATGL-gen. Deze casus illustreert dat er een subgroep van neutraal lipide-stapelingsziekte bestaat met myopathie, maar zonder ichtyose.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2012;113:25-30)

Lees verder